Over de beperkingen, kenmerken en signalen weten we nu genoeg. Maar hoe kunnen we dit nu verklaren? De hersenen van mensen met autisme werken anders. Onze hersenen werken als een groot informatie-verwerkingscentrum. Als er problemen zijn in één van de schakels, worden denkprocessen verstoord.
Om gedrag van mensen met ASS beter te verklaren, maken we gebruik van drie modellen over hoe de hersenen informatie verwerken.
• Anders denken
informatie verwerkende hersenonderdelen functioneren niet voldoende
• Gefragmenteerde waarneming
communicatie tussen de hersenonderdelen is verstoord
• Informatie moet in elkaar gepuzzeld worden
regelende en organiserende functie van de hersenen schiet tekort
Anders denken
Onvermogen om je in te leven in emoties en gevoelens van anderen
- Theory of mind
- het innerlijk van een ander begrijpen en daar rekening mee houden
- het innerlijk van jezelf herkennen en kunnen verwoorden
- hersenonderdelen, waarin informatie wordt verwerkt functioneren niet voldoende
- gevolg: denken vanuit zichzelf, mist wederkerigheid dus vriendschap sluiten en behouden loopt moeizaam
In het ‘normale’ leven, de vroege ontwikkeling
Door voorbeeld-gedrag en oefening is de mens in staat om zich vanaf de geboorte te ontwikkelen. Door goed te kijken naar je ouders en het nadoen van gedrag, gaan jonge kinderen emoties en gezichtsuitdrukkingen herkennen. Al deze ervaringen zorgen ervoor dat je het gedrag van de ander kan voorspellen of begrijpen. Dat je je kan voorstellen hoe een ander zich voelt of wat de ander denkt, en dat die anders kunnen zijn dan bij jezelf. Zo leer je naar je eigen gedrag te kijken en die bij te stellen.
Minder gericht kijken en minder imitatie
Bij autisme verloopt de vroege ontwikkeling meestal anders. Zij zijn minder vanuit zichzelf gemotiveerd om met anderen ervaringen te delen. Er is vanaf de babytijd minder gericht kijken en minder imitatie. Hierdoor is het herkennen van gezichtsuitdrukkingen of emoties moeilijk. Als je niet kan zien wat de ander bedoelt, hoe een ander zich voelt, als de context van een boodschap niet helder is, is de wereld moeilijk te begrijpen.
De informatie komt wel binnen, maar lijkt geen plek van betekenis te krijgen
Een wezenlijk onderdeel van communicatie zijn de ‘non-verbale aspecten’ van het contact: de gezichtsuitdrukking, de toon, de houding van de ander. Deze informatie wordt door mensen met autisme vaak onvoldoende begrepen. De hersenonderdelen, waarin deze informatie wordt verwerkt functioneren niet voldoende. De informatie komt wel binnen, maar lijkt geen plek van betekenis te krijgen. In feite krijgen taal en gebeurtenissen geen ‘kleur’.
Geen verbanden zien tussen oorzaak en gevolg, geen verschil zien tussen fantasie en werkelijkheid
Vaardigheden zoals imitatie, emotie-herkenning, het verband zien tussen oorzaak en gevolg, het verschil zien tussen fantasie en werkelijkheid zijn bij veel mensen met autisme niet voldoende ontwikkeld. Daardoor is het moeilijk om de intentie, de bedoeling van de ander te begrijpen. Je kan je immers niet inleven in de gedachte van de ander. Hierdoor wordt de communicatie met de wereld bemoeilijkt. Dit heeft grote gevolgen voor het dagelijks functioneren.
Gefragmenteerde waarneming
Onvermogen om samenhang aan te brengen
- Centrale coherentie
- het grote geheel overzien en daar een betekenis aan geven
- een verstoring in de communicatie tussen de verschillende hersengebieden
- gevolg: de wereld is een chaos, zoeken veiligheid in routines (structuur) en er is weerstand tegen veranderingen
In het ‘normale’ leven
Er komen in het dagelijks leven enorm veel prikkels op ons af. Die pikken we op via onze zintuigen en komen in feite afzonderlijk onze hersenen binnen en worden op verschillende plekken in onze hersenen verwerkt. Maar daar blijft het niet bij. Wanneer de hersenen de signalen hebben ontvangen, wordt de informatie direct doorgegeven aan andere hersengebieden en op die manier met elkaar verbonden. Door deze verbinding krijgt de informatie betekenis.
Er ontstaat geen totaal plaatje
Bij autisme zien we meestal een verstoring in de communicatie tussen de verschillende hersengebieden. Informatie uit de verschillende zintuigen wordt niet goed met elkaar verbonden. Er ontstaat zo geen totaal-plaatje. Daardoor krijgen voorwerpen en situaties onvoldoende betekenis.
In het ‘normale’ leven
Onze hersenen maken voortdurend keuzes in wat belangrijk is en wat niet om zo hoofd- van bijzaken te scheiden. Met de belangrijke informatie gaan we aan de slag en de bijzaak wordt niet opgeslagen of blijft ergens op de achtergrond aanwezig.
De wereld in fragmenten
Bij autisme werkt dit systeem van selecteren meestal minder goed. Alle informatie, elk detail, wordt als even belangrijk gezien. Dat maakt het erg moeilijk om de wereld te ordenen en om ‘structuren’ te zien. Maar ook elke situatie waarin ze terecht komen is uniek, omdat het kleinste detail anders kan zijn dan (een voor ons) vergelijkbare situatie. Daarom leren ze moeilijk uit ervaring. Er wordt geen rugzakje gevuld met gelijke situaties, waarin je leert wat er van je verwacht wordt of wat je te wachten staat.
Informatie moet in elkaar gepuzzeld worden
Onvermogen om te plannen en organiseren
- Executieve functies
- het plannen en organiseren van taken (welke taken komen achter elkaar en hoe moet ik ze uitvoeren)
- regelende en organiserende functie van de hersenen schiet tekort
- gevolg: nieuwe vaardigheden aanleren gaat moeizaam
In het ‘normale’ leven
Bij het plannen van acties en het oplossen van problemen zijn veel besturingsfuncties nodig, die ervoor zorgen dat we overzicht kunnen houden, stap-voor-stap kunnen plannen, controle hebben over onze impulsen, ons niet laten afleiden, kunnen omschakelen van de ene situatie naar de andere.
Geen overzicht
Bij autisme zijn besturingsprocessen meestal niet voldoende ontwikkeld. De regelende en organiserende functie van de hersenen schiet tekort. Dit maakt het heel lastig om een concreet plan te maken, zich een voorstelling te maken van de tijd die het kost en van de stappen die nodig zijn om het plan uit te voeren.
De hersenen werken niet mee om problemen op te lossen
Onderzoek toont aan dat mensen met autisme meestal minder werkgeheugen hebben, minder strategieën om te plannen en minder flexibel zijn in hun denkprocessen. De hersenen werken niet mee om problemen op te lossen en op een flexibele manier af te stemmen op de omgeving. Ook het automatiseren van handelingen verloopt vaak moeizaam.